Na de dood van haar man Harold is Alice in alle staten van verdriet. Dit gemis is niet te bevatten. Dat ze toevallig in een groot huis woont en een enorme tuin heeft doet daar niets aan af.
Alles staat haar tegen. Goedbedoelde raad, domme opmerkingen, en de in haar ogen zinloze therapie. Niemand snapt hoe ze zich voelt, hoe ze hem mist en hoe ze worstelt met zaken die niet genoeg uitgesproken werden toen hij nog leefde.
Toch gaat ze door, zoals bijna iedereen in die situatie.
Haar wereld bestaat uit gesprekken met haar huurder Leo, bemoeienissen van haar vriendin Jennifer, herinneringen aan haar jeugdliefde Rick, en adviezen van haar luchthartige zusje Ida in Edinburgh.
Het gaat niet snel, maar gaandeweg vindt ze de kern terug, die ieder mens ergens in zich verborgen heeft. Ze is er zelf nog en ze heeft verlangens.
Aan het slot merkt ze dat ze verder kan leven zonder Harold. Met verdriet, maar ook met nieuwe plannen.