In 1893 maakt New York in een fictief Amerika deel uit van de Vrije Staten waar mensen ogenschijnlijk mogen liefhebben wie ze willen. De jonge telg van een voorname familie verzet zich tegen zijn gearrangeerde verloving met een geschikte kandidaat; hij voelt zich meer aangetrokken tot een charismatische maar onbemiddelde muziekleraar.
In het door de aidsepidemie geteisterde Manhattan van 1993 woont een jonge Hawaiiaanse man samen met zijn veel oudere, rijkere partner, voor wie hij zijn moeilijke jeugd en het lot van zijn vader verzwijgt.
En in 2093, in een wereld die wordt verscheurd door pandemieën en die zucht onder een totalitair regime, probeert de kwetsbare kleindochter van een gerenommeerde wetenschapper zich zonder hem door het leven te slaan - en antwoord te vinden op de vraag waar haar man zo vaak stilletjes naartoe verdwijnt.
Samen vormen deze drie delen een fascinerende, ingenieuze symfonie waarin terugkerende details en thema's elkaar versterken: een herenhuis aan Washington Square Park in Greenwich Village; ziektes en behandelingen die een afschuwelijke tol eisen; rijkdom en armoede; sterk versus zwak; rassenvraagstukken; de betekenis van familiebanden en nationaal bewustzijn; de gevaarlijke hoogmoed van machthebbers én van opstandelingen; het verlangen naar een plek in een aards paradijs en het groeiende besef dat zo'n plek niet kan bestaan. Want wat niet alleen de personages, maar ook deze verschillende versies van Amerika verenigt, is dat ze worstelen met de eigenschappen die ons menselijk maken: angst, liefde, schaamte, afhankelijkheid, eenzaamheid.