Nico Vanhove groeit eind jaren zestig op in een klein Vlaams dorp te midden van een kransje voortreffelijke amateurfotografen. Jaren later worden zijn herinneringen door mekaar geschud. Er ligt zoveel tussen wie hij toen was en wat hij nu weet. Gaandeweg verschrompelt de grootsheid van zijn jeugd tot een reeks bekrompen dorpsintriges en verontrustende ontdekkingen. Aan de hand van een stapeltje foto’s blikt Nico terug op de gebeurtenissen. Hij komt erachter dat hij de polaroidkleuren van toen niet langer op dezelfde manier ziet, nu hij twintig jaar ouder is. De nostalgische smaak van snoepkrieken en met zuur gevulde hosties is vervaagd. De oude vrienden zijn schimmen geworden. Het lichtvoetige retrogevoel van de jaren zeventig wordt gaandeweg verdrongen door twijfel en onderhuidse spanning. Het mijmeren over vervlogen tijden maakt vreemde gedachten los bij Nico. Maar zal dit ook zijn gedrag beïnvloeden tot wat niet langer normaal te noemen is?