Willemina gaat helemaal alleen uit logeren. Ze voelt zich klein en bang, totdat ze voor het deftige poppenhuis van haar tante staat: opeens is ze zo groot als een huis! Maar groot zijn is gevaarlijk; als ze stiekem de hond uit het poppenhuis oppakt, breekt zijn staart. 's Nachts sluipt Willemina terug om de hond te lijmen. Dan verspringen de wijzers van de klok en is het in het grote huis net zo laat als in het kleine huis... In de 17e en 18e eeuw waren poppenhuizen een pronkstuk of een onderdeel van een grotere kunstverzameling in huizen van de elite. Ze waren met hun schitterende inrichting vaak zeer kostbaar en niet bedoeld als speelgoed. Pas in de loop van de 19e eeuw kwamen er ook speelhuizen voor rijke kinderen.