In deze roman beschrijft Tomas Lieske twee aangrijpende maanden uit het leven van Michael Günes, de laatste telg van een grote Turks-Nederlandse familie. Michael, luitenant in het Nederlandse leger, meent met het verleden te kunnen breken en een Nederlands bestaan op te kunnen bouwen met Jella; hij wil geen kinderen.
Als deelnemer aan een militaire missie reist hij af naar Turkije. Op zijn steeds grimmiger tocht naar het oostelijk deel van het land komt hij in aanraking met fundamentalisten en met militairen die zich lijken voor te bereiden op een oorlog. Zijn ontmoeting met een jonge Turkse en haar twee kinderen, waarop een gruwelijke nacht in een ruïne volgt, brengt alles in een stroomversnelling.
Als deelnemer aan een militaire missie reist hij af naar Turkije. Op zijn steeds grimmiger tocht naar het oostelijk deel van het land komt hij in aanraking met fundamentalisten en met militairen die zich lijken voor te bereiden op een oorlog. Zijn ontmoeting met een jonge Turkse en haar twee kinderen, waarop een gruwelijke nacht in een ruïne volgt, brengt alles in een stroomversnelling.