In de handen van Jeroen Messely wordt taal een vlijmscherp wapen tegen de eeuwige wederkeer. De gedichten in dit debuut zijn lenig, stoutmoedig en klankrijk, zoals alleen een West-Vlaming ze kan schrijven. Dolle erotische koortsdromen worden afgewisseld met melancholische reflecties. Nachtlus streeft schaamteloos naar het sublieme, in de betekenis die Edmund Burke eraan gaf: al wat groots, onnatuurlijk, penibel, verbijsterend en – hoe kan het ook anders, zo diep in de nacht – obscuur is.