Julian leidt een oppervlakkig leventje tot hij opeens een nachtmerrie krijgt. Hij loopt een klein, donker huisje in. Binnen is het gigantisch. Het stormt. Mensen rennen paniekerig in het rond. Een enge man, Vladimir, strompelt de trap af. Hij vertelt Julian dat hij naar boven moet. Op elke verdieping zit een missie. Julian gaat de trap op. Hij stapt de eerste deur door. Kabaal. Gure gedaantes rennen op hem af.
Badend in het zweet schrikt hij wakker.
Julian durft niet meer te slapen. Het enige, wat hij nog kan doen, is onderzoeken wat dromen precies zijn. Hij leert dat hij 's nachts meeneemt wat er overdag gebeurt, en dat hij dromen kan sturen als hij beseft dat ze niet echt zijn. Met die wetenschap durft hij weer te gaan slapen. Het lukt hem een aantal missies uit te spelen. Zo geeft hij het beste optreden van zijn leven, vecht hij mee met een commandoteam, en racet hij op een crossmotor door de woestijn. Overdag staat hij stil bij zijn verleden, handelt hij in het heden, en denkt hij na over zijn toekomst.
Zal het genoeg zijn om het huis te kunnen verlaten?
Badend in het zweet schrikt hij wakker.
Julian durft niet meer te slapen. Het enige, wat hij nog kan doen, is onderzoeken wat dromen precies zijn. Hij leert dat hij 's nachts meeneemt wat er overdag gebeurt, en dat hij dromen kan sturen als hij beseft dat ze niet echt zijn. Met die wetenschap durft hij weer te gaan slapen. Het lukt hem een aantal missies uit te spelen. Zo geeft hij het beste optreden van zijn leven, vecht hij mee met een commandoteam, en racet hij op een crossmotor door de woestijn. Overdag staat hij stil bij zijn verleden, handelt hij in het heden, en denkt hij na over zijn toekomst.
Zal het genoeg zijn om het huis te kunnen verlaten?