Joakim is in de dertig wanneer zijn vrouw dood wordt aangetroffen. Katrine is verdronken en de politie gaat ervan uit dat het een ongeluk was. Het jonge gezin was kortgeleden naar het eiland Öland in de Baltische Zee verhuisd om er een oud vuurtorenwachterskwartier in ere te herstellen.
Joakim blijft achter met zijn verdriet, zijn twee kleine kinderen en het te renoveren huis. Het wordt hem te veel, hij verliest zijn greep op de werkelijkheid en brengt steeds meer tijd door op de zolder van de stal, waar hij de rondwarende geest van zijn vrouw voelt.
Langzamerhand beseft hij dat de dood van Katrine allesbehalve een ongeluk was.