Harry Booth begon met stelen toen hij pas negen was: zijn -moeder werd ziek en de rekeningen stapelden zich op. Toen zijn moeder de strijd tegen kanker verloor, ging hij door met zijn nachtelijke werk.
Harry reist door heel de Verenigde Staten, neemt telkens een nieuwe identiteit aan en is altijd op zijn hoede. Hij moet onopgemerkt blijven – en zich vooral niet binden. Wanneer hij Miranda Emerson ontmoet, stelt hij zich eindelijk open. Maar de krachtige band tussen hen moet verbroken worden want niet alle dieven houden zich aan Harry’s erecode. Sommigen willen behalve schilderijen en juwelen ook mensen bezitten.
Nadat Harry een lucratieve klus aanneemt van Carter Laporte, besluit Laporte dat hij Harry voorgoed aan hem wil binden. Laporte dwingt Harry het Baltimore Museum te beroven, waardoor hij Miranda moet verlaten en zonder uitleg verdwijnt. Hij weigert nog langer voor Laporte te werken – maar welke vermomming hij ook gebruikt, Laporte blijft hem achtervolgen. Om werkelijk vrij te zijn, zal hij Laporte moeten confronteren. Alleen dan zal Harry het geluk kunnen vinden met degene die hem meer waard is dan alles wat hij heeft gestolen.