In Namen noemen neemt Nachoem M. Wijnberg de lezer mee naar de achterkamertjes, voorkamers en zelfs de receptieruimtes van de Nederlandse literatuurgeschiedenis en plaatst die in een bredere context. Van zijn generatiegenoten tot reflecties op eerbiedwaardige – en ook daarom met naam genoemde – voorgangers en de jonge honden van de poëzie, en van Pessoa en Borges tot Whitman en Mandelstam. Maar bovenal is Namen noemen een unieke reflectie op het schrijverschap, van de winnaar van de P.C. Hooft-prijs, die de grote vraag openlijk stelt: wat betekent het om een dichter – of zelfs een Nederlands dichter of zelfs enkel één dichter – te zijn, en gelezen te worden – of niet?