Tijdens de bezettingsjaren ging het dagelijks werk van de meeste gezagsdragers door. De veldwachter deed zijn ronde, burgemeester en wethouders bespraken bouwaanvragen en de rechter veroordeelde fietsendieven. Met dit verschil dat de oorlog hun werkzaamheden en besluiten plots politiek maakte.Bestuurders stonden daardoor vaak voor grote dilemma’s. Doorwerken en accommoderen met de Duitse bezetter? Of verzet plegen met gevaar voor eigen leven? Het bijltje erbij neer gooien betekende vermoedelijk dat een NSB’er de functie en taken waarnam, met alle gevolgen van dien. De aftocht van de een werd zo een kans voor de ander. Dit boek richt zich op gezagsdragers in ‘de provincie’, vooral maar niet uitsluitend, in Zeeland, Gelderland en Groningen. De levensverhalen van deze gezagsdragers vormen het raamwerk van dit boek. Met de ogen van een dijkgraaf op Walcheren, een Commissaris van de Provincie in Groningen of een NSB-burgemeester in de Achterhoek wil dit boek een stuk dichter bij de bezettingservaring van miljoenen gewone Nederlanders komen. Met vaak verrassende inzichten als resultaat: van een commissaris bij wie Hitlers leidersbeginsel het slechtste bovenhaalde tot een NSB-burgemeester die na de bevrijding door burgers werd geprezen omdat hij hen door het ergste heen had gesleept.