In de eerste dichtbundel van Sholeh Rezazadeh komen we vertrouwde elementen tegen die ze ook in haar twee lovend ontvangen romans veelvuldig verwerkte: rivieren en zeëen, bomen en bergen, vissen, vogels en vlinders. Net als in haar romans is de natuur geen achtergrond maar een echt personage, dat ziet en voelt, dat liefheeft en vergeet. De mens zelf is een feilbaar wezen dat wanhopig zoekt naar liefde en verbinding maar zich ook verbaast over het gebrek aan aandacht voor de ander: Ik wil op je deur kloppen onverwachts en dat je de deur opent zonder te zeggen: ‘O sorry, ik moet nu weg, de vuilnis buiten zetten boodschappen doen, koken ik heb eigenlijk een andere afspraak ik ben nu net even aan het bellen, mailen, mediteren’ I