Lange tijd praatte Seneca Neros wandaden goed. Pas toen de jonge keizer hem opdroeg zichzelf te doden, nam hij volledig afstand van de despoot. Seneca maakte van zijn levenseinde een heropvoering van Socrates dood en werd het Romeinse icoon van filosofisch martelaarschap. Enkele jaren later sloeg Nero de hand aan zichzelf. Zijn zelfdoding gold als het verdiende ellendige einde van een tiran.
In Nero & Seneca schetst Anton van Hooff prachtig hoe de levens van de keizer en de filosoof eerst nauw met elkaar verbonden waren maar gaandeweg verder van elkaar verwijderd raakten. Het roept de vergelijking op met latere terreurregimes waarin intellectuelen voor de gewetensvraag kwamen te staan hoever ze moesten meegaan met hun tirannieke heerser.