Het boek speelt zich af in de jaren zestig, twintig jaar voor de onafhankelijkheid, toen Zimbabwe nog als Rhodesië op de wereldkaart stond. Het boek verbeeldt de ervaring, van ‘tussen twee werelden’ te moeten leven, vanuit het wisselend perspectief van vier vrouwen. Dat gaat om Tambudzai en haar moeder, die vanuit een lokale, dorpse achtergrond greep proberen te krijgen op zichzelf en de veranderende omgeving, en Nyasha en haar moeder, die vanuit een geschoold, verwesterlijkt milieu uiteindelijk hun antwoord zoeken op dezelfde levensvragen. Door hun groeiende vriendschap verdiept zich hun inzicht in de maatschappelijke problematiek van hun land, in de positie van de vrouw, en in zichzelf.