Om de paar jaar keert de auteur terug naar New York City. Hij is niet de enige. Eenmaal besmet met het verlangen naar Manhattan is er voor velen geen houden meer aan. Ze keren telkens terug naar de locaties die indruk maakten: The Village, Strawberry Fields, Grand Central Station en Rockefeller Center. Dit boek beschrijft de ervaringen van New York-gangers, maar is ook een bespiegeling op datgene waar de stad voor staat. Het gaat over het heimwee naar the Big Apple en hoe dat gevoed wordt door literatuur, films en televisie. De stad manifesteert zich immers in talloze romans en beelden die wij via de media tot ons krijgen. De New York-gangers ‘kenden’ de stad, de beelden, de geluiden, de hectiek en de gekte zodoende eigenlijk al vanaf hun jeugd, alleen de geur van pretzels en gepofte kastanjes ontbrak. Verbeelding en werkelijkheid zijn onlosmakelijk verbonden in de ervaring van deze unieke stad, met al de schoonheid, het verval, het kleine, het kolossale, de rust, de massaliteit, het ontwapenende en het ergerniswekkende dat je erin tegenkomt. Een bijzonder poëtisch boek.