Philip Hofman woont in het Weeshuis, een statig studentenhuis aan de Amsterdamse Prinsengracht. De twaalf bewoners hebben daar, buiten het blikveld van de maatschappij, hun ouders en hun vriendinnen, een vrijplaats gecreëerd, een proeftuin voor het echte leven.
Zijn beste vrienden zijn huisgenoten Matt en Jacob, de eerste een impulsieve hartenbreker, de tweede een beschouwend intellectueel. Door hen aangespoord laat Philip zich steeds meer meeslepen in het studentenbestaan.
Dan ontmoet hij de beeldschone Karen. Zij zet een keten van gebeurtenissen in gang die de zorgvuldig opgebouwde illusie van het Weeshuis te gronde richt, met grote gevolgen voor de bewoners.
Niemand in de stad is een roman over vriendschap, vreemdgaan, liefde, een meedogenloze stad en de tol van verkeerde verwachtingen.
Mijn hand jeukt. Als ik aanbel, denk ik, zet ik een keten van gebeurtenissen in gang die mijn leven kan veranderen. Er staat eindelijk wat op het spel.