Nim is een ongewone jongen, die op een ongewone plek woont: hij is de enige levende bewoner van een kerkhof. Als kind werd hij opgevoed door geesten, weerwolven en andere begraafplaatsbewoners. Zo leerde hij over de oude gewoonten in de tijden waarin zijn spookachtige beschermers leefden en heeft hij geleerd hoe hij zichzelf kan vervagen. Kan een door geesten opgevoede jongen de wonderen en verschrikkingen van de wereld van zowel de levenden als de doden wel onder ogen zien? En dan zijn er ook nog de demonen die noch bij de levenden, noch bij de doden horen...