Halverwege zijn levensweg schildert André Gide zijn zelfportret, Niet als de anderen (Si le grain ne meurt). Met een genadeloze eerlijkheid beschrijft hij zijn jeugd, een donkere periode waarin hij merkt dat hij anders is dan anderen. De innerlijke, tegenstrijdige dialogen die hij voortdurend voert, doen hem inzien dat hij zijn oude gedaante moet afleggen om aan het werkelijke leven te kunnen beginnen. De jonge Gide leert de liefde kennen en ontdekt dat hij is uitverkoren voor het schrijverschap.
Niet als de anderen is een tocht van het donker naar het licht, een verhaal van bevrijding en verlossing.