‘No es un río’ speelt zich af op het Argentijnse platteland en verkent de wreedheid en het geweld van het mannelijke universum.
Enero en Negro nemen Tilo, de tienerzoon van Eusebio, hun dode vriend, mee uit vissen. Terwijl ze drinken en koken en praten en dansen, gaan ze om met de geesten van verleden en heden, die zich mengen in een door wijn en slaperigheid veranderende stemming. Alles loopt door elkaar, werkelijkheid en droom, feit en vermoeden, eilandbewoners, water, nacht, vuur, vissen, insecten. Menselijk, maar tegelijkertijd dierlijk en plantaardig, stroomt deze roman in zijn bedding, een lang gesprek over de genegenheid tussen wezens die elkaar liefhebben: moeders, kinderen, broers en zussen, geliefden, petekinderen.
In deze meesterlijke roman schittert opnieuw Almada’s buitengewone talent om personages in hun daden te laten uitdrukken wat in het diepst van hun ziel, in de verste uithoeken van hun leven, huist.