Sacha Bronwasser debuteert met de prachtige roman Niets is gelogen, waarin een klein incident het uitgangspunt vormt van een indringend verhaal over dood, leven en kunst.
In Niets is gelogen van Sacha Bronwasser opent de Nederlandse kunstjournalist Gala Versluis een tentoonstelling in Kortrijk en maakt ze kennis met de flamboyante arts en mecenas Pé Derkinderen. Een samengeraapt gezelschap gaat met hem op pad voor een ontspannen nazit, maar de avond verloopt heel anders dan gedacht door een intense gebeurtenis. Iedereen staat op dat moment op scherp. Achteraf blijkt echter dat elke aanwezige het moment anders heeft beleefd. Het maakt een precieze reconstructie onmogelijk. De herinnering blijkt een onbetrouwbare, grillige bondgenoot.
De kunstenaar, de bankier, de gynaecoloog, de galeriehouder, de journalist en de adviseur ervaren ieder de gevolgen van wat zich op deze avond heeft afgespeeld. Hun verhouding tot elkaar, hun ideeën over leven en dood en de rol van kunst kunnen niet hetzelfde blijven. Met Niets is gelogen heeft Sasha Bronwasser, kunsthistoricus en lange tijd recensent voor de Volkskrant, een ideeënrijke, beeldende roman geschreven waarin oorzaak en gevolg samenvallen, uniek in taal en compositie.
‘Sacha Bronwasser vindt taal voor alles wat zich niet of nauwelijks laat herinneren. Het effect is betoverend.’ - Niña Weijers
‘Sacha Bronwasser is wat mij betreft de koningin van de metafoor. Erg van genoten. Knap geschreven.’ - Hugo Borst
‘In dit krachtige debuut weet Bronwasser met trefzekere toets het minst zekere te vangen: het wankele geheugen waarin bepalende momenten worden geconstrueerd en geconserveerd.’ - Auke Hulst
‘Wat me is bijgebleven, onderweg, is hoe raak ze maatschappelijke trends schildert en fileert zonder moralistisch te worden; bijzonder beeldrijke, scherpe maar functionele taal; slim switchen tussen personages en goeie structuur, humoristisch, dat ook - en een ontroerend best onverwacht einde, ook. En over kunst spreken in een roman vind ik altijd gewaagd, maar dit boek komt er uitstekend mee weg.’ - Gerrit Janssens