Het is 1629. De protestante geuzen zijn al zestig jaar in oorlog met Spanje en willen het katholieke Den Bosch veroveren. Omdat de zestienjarige
Freek nergens anders werk kan vinden, sluit hij zich aan bij het geuzenleger. Hij ontdekt algauw dat het leven in het leger veel harder is dan hij dacht. In een dorp vlak bij Den Bosch woont Hella. Door de oplaaiende strijd kan ze haar vriendje Aart niet langer opzoeken, die in de stad als leerling-brouwer werkt. Maar ook in haar dorp wordt het leven steeds grimmiger. De levens van Freek en Hella kruisen elkaar op een gruwelijke manier. Daarna is niets meer hetzelfde.
Freek nergens anders werk kan vinden, sluit hij zich aan bij het geuzenleger. Hij ontdekt algauw dat het leven in het leger veel harder is dan hij dacht. In een dorp vlak bij Den Bosch woont Hella. Door de oplaaiende strijd kan ze haar vriendje Aart niet langer opzoeken, die in de stad als leerling-brouwer werkt. Maar ook in haar dorp wordt het leven steeds grimmiger. De levens van Freek en Hella kruisen elkaar op een gruwelijke manier. Daarna is niets meer hetzelfde.