Maarten Inghels zoekt in zijn nieuwe bundel de nieuwe rituelen van de moderne mens op. Die wordt enerzijds gedreven door het verlangen om gezien te worden, de hang naar roem en openbaarheid, maar oefent anderzijds de kunst van het verdwijnen in de anonimiteit.
‘Jij kent mijn onuitputtelijke kwaal.
Omhels mijn ellebogenwerken en sus,
Plaats komma’s en prik punten, grasduin in
mijn kippenborst. Arceer en blader door,
wees boeklint, bril, vouw mij een ezelsoor.’