Jeroen Messely pakt de Duitse romantische traditie en haar demonen aan. Bivakkerend tussen de grandioze bouwprojecten van koning Ludwig II van Beieren onderzoekt hij de toxische combinatie van eigenwaan en zelfgekozen isolement, en toont hij hoe verleidelijk het wordt om problemen radicaal (verkeerd) te behandelen – als er zich ongekende mogelijkheden aandienen. Dat onderzoek levert virtuoze poëzie op, die niet gespeend is van sardonische humor. De dichter spaart immers zichzelf niet. Ook hij blijft een achterkleinkind van de romantiek: hij probeert zich opnieuw los te zingen van klassieke waarden als eenvoud, soberheid en goede smaak. Het maakt dit boek fascinerend als een luchtkasteel en confronterend als een spiegelpaleis.