Ljubljana, 1941. De veertienjarige Bubi probeert samen met zijn familie het hoofd boven water te houden. Zijn vader en zuster zijn bontwerkers en onderhouden het gezin, dat vanwege hun half-Duitse afkomst met de nek wordt aangekeken. Ondanks de honger en de chaos gaat Bubi gewoon naar school, beleeft avonturen met meisjes en ontdekt dat hij schrijftalent bezit, en vooral een niet te stuiten drang om alles om zich heen te vangen in woorden. En dat kan hij als geen ander. Met duizelingwekkende nuance en mensenkennis beschrijft hij de bewoners in hun trappenhuis, de spanningen in de stad, de aanslagen van de partizanen, de dagelijkse strijd om te overleven, de wisselingen van de machtsverhoudingen, zijn eerste schreden op het schrijverspad, en - een van de mooiste stukken van het boek - de aftakeling van zijn vader. 'De nieuwkomers' is een grootse vertelling over het dagelijks leven in Slovenië in een uiterst turbulente periode uit de Europese geschiedenis. De blik van het onbevangen, nieuwsgierige kind gekoppeld aan een meesterlijke stijl en een scherp oog voor menselijke verhoudingen en politieke en sociale ontwikkelingen maken van 'De nieuwkomers' een onvergetelijke kroniek van de twintigste eeuw.