‘Ik kijk mijn moeder na. Zo zonder iets vertrekt ze, zonder bagage. Ik denk, ze keert wel om in de buurt van het bos, maar ze blijft stappen, ik vraag me af of ik achter haar aan moet. Het lijkt wel een foto, de warme, stille auto en het onweer dat in de verte dreigt, de kauwende koeien, en Tille eenzaam op de zandweg, maar het beeld klopt niet, ze loopt van me weg in plaats van naar me toe. Nu is ze al verdwenen, tussen de eerste bomen.’
Wanneer de moeder van de dertienjarige Noor weggaat, na de zoveelste ruzie met zijn vader Len, stort Noor zich op zijn insectenverzameling. Wat eerst een leuke hobby lijkt, groeit uit tot een echte obsessie. Len probeert de draad weer op te nemen door te verhuizen. Het kleine appartement waarin ze terechtkomen, lijkt in niets op het huis vol herinneringen dat ze hebben achtergelaten. In Noors nieuwe klas trekt de kleurrijke Jutta zijn aandacht. En dan is er nog de vechtersbaas Anko. Noor kan niet om hem heen. En net als Noor het gevoel heeft dat alles beter wordt, komt Tille terug…
MARLEEN NELEN en Noor zoeken voorzichtig hun weg. Een ontroerend en verrassend verhaal over verdriet, eenzaamheid en afscheid nemen, maar ook over verliefdheid en hoop op een nieuw begin.