Van jongs af aan vielen de zusjes Olivier op: geëmancipeerd, aantrekkelijk, vastberaden en gevaarlijk ‘wild’. Dichter Rupert Brooke was naar verluidt verliefd op alle vier, D.H. Lawrence vond ze walgelijk. Virginia Woolf kon geen hoogte van ze krijgen.
De zussen waren hun tijd vooruit. Margery en Daphne studeerden in Cambridge toen sommigen nog dachten dat vrouweneducatie slecht was voor de voortplantingsorganen. Noel werkte al tijdens de Eerste Wereldoorlog als arts; Daphne stichtte de eerste Steiner-school in Engeland; Brynhild excelleerde als verbindende schakel met de Bloomsbury-groep.
In Nobele wilden plaatst Watling de zussen in het volle licht van de geschiedenis en biedt daarmee zicht op het vroege feminisme van de vorige eeuw, de progressieve politieke denkbeelden van die tijd, het vrouwbeeld in de gezondheidszorg en het culturele landschap na de Eerste Wereldoorlog. Met bijrollen voor mannen als George Bernard Shaw, H.G. Wells en C.S. Lewis is Nobele wilden allereerst een portret van zusterschap in al haar facetten.