omstandigheden Londen verlaat en zich naar Frankrijk begeeft, waar de sluwe Franse koning, Philips de Schone, de tempelorde beschuldigt van ketterij.
De titel van het boek is ontleend aan het devies van de Tempel: 'Non nobis, non nobis, Domine, sed nomini tuo da gloriam - niet ons, niet ons, Heer, maar U zij de glorie'. Met de zelfde opofferingsgezindheid en zelfverloochening zet Richard de Bastaard zich in om de orde van de ondergang te redden. Tegelijkertijd zoekt hij naar het geheim dat de Tempel bewaart over de waarheid rond zijn geboorte, wordt Richard in zijn strijd niet alleen geconfronteerd met de Franse koning, de slappe houding van Clemens V, met edelen en geestelijken, maar ook met zijn eigen broeders en drie vrouwen, die hem elk op hun eigen manier begeren. Als deze strijd tenslotte gestreden is en hij daar lichamelijk en geestelijk gehavend uit verrijst, heeft hij weliswaar gevonden wat hij zocht, maar blijkt het voor veel dingen te laat te zijn.