Noord-Frankrijk, 1918. Daar houdt de negenjarige Gabriel zich schuil in de gewelven van een basiliek. Dagelijks stroopt hij samen met een verminkte hond de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog af, op zoek naar voedsel en waardevolle spullen. Als hij in het niemandsland een gewonde Engelse soldaat vindt, besluit hij zijn ontdekking te verzwijgen voor de Duitse majoor die hem onder zijn hoede heeft genomen. Dat gaat lang goed. Maar het is oorlog, iedereen wil zijn eigen hachje redden. Zelfs als daarvan een kind het slachtoffer wordt.