Schrijver en bootreiziger Eerde Beulakker houdt van boeken, boten en blauwbekken. Vandaar zijn voorliefde voor zeilen door het hoge noorden. In dit boek komen twee koude zeilreizen aan bod. Aan boord van het jacht Skua met Hans als schipper en zijn Franse vriendin Armelle, zeilen de schrijver en zijn vrouw Hedwig van den Brink naar IJsland, naar het pakijs van Oost-Groenland ter hoogte van Scoresby Sund en naar het mysterieuze Jan Mayen met zijn machtige Beerenberg. Een paar jaar later volgt een tocht met eigen boot naar Spitsbergen. Met name naar Amsterdam-eiland, waar ooit de traanovens van het fameuze walvisdorp Smeerenburg stonden.
De auteur schrikt er niet voor terug zijn eigen leven in de verhalen mee te nemen. Zo blijkt de vijandige verhouding met zijn driftige en getraumatiseerde vader een belangrijke inspiratiebron voor zijn arctische interesse te zijn geweest. Een vader die zelf als matroos naar Hammerfest en de Noordkaap voer, daar een levenslange hang naar zee en avontuur aan overhield, en hierover tijdens winteravonden vertelde.
Een tweede druk