De amper twintigjarige Norman Taborsky reist naar Nederlands Nieuw-Guinea om er bestuursambtenaar te worden. Het is 1959 en het Nederlands gouvernement is hard aan het werk om de Papoea’s op weg te helpen naar zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Norman krijgt een buitenpost in Akimoega toegewezen. Daar moet hij de Papoea’s overhalen hun boomhutten te verlaten en zich in de moerassige laaglanden te vestigen – een moeizaam proces.
Af en toe verneemt hij wat nieuws uit zijn oude wereld maar hij is vooral bezig met het lot van de Papoea’s. Ook als er Nederlandse marineschepen arriveren en Indonesische parachutisten het oerwoud infiltreren. Terwijl er een oorlog dreigt tussen Indonesië en Nederland breekt er in de jungle malaria uit, leeft een oude stammenstrijd op, begeeft zijn radio het, probeert de vrouw van zijn baas hem te verleiden, krijgt hij een machinegeweer cadeau en verliest hij alles wat hem lief is. Norman zet zijn leven op het spel om te redden wat hij nog redden kan.