‘Ode aan het klootjesvolk is een scherp en indringend pleidooi voor het werken aan meer draagvlak voor onze democratische instituties via meer verbindend leiderschap en vormen van meer directe invloed.’ Kim Putters
Is het populisme het grote gevaar van onze tijd? Coos Huijsen ziet er vooral een smoesje in van een progressieve elite om haar eigen falen te maskeren. Om te verhullen hoe weinig gevoel die elite zelf nog heeft voor de belevingswereld van gewone mensen. Sinds de provobeweging in de jaren zestig, die de term ‘klootjesvolk’ afstofte, heeft de linkse avant-garde vooral het narcistische genoegen gecultiveerd om zich van gewone mensen te onderscheiden.
Al in de jaren tachtig waarschuwde Huijsen, met name in de PvdA, voor het gevaar van deze hooghartigheid. Voor het overschatten van theoretische kennis ten koste van de wijsheid van gewone mensen en hun dagelijkse ervaringen. Voor het technocratische gelijk en de zogenaamde morele onfeilbaarheid van het verheven wereldbeeld. Voor het dedain jegens het gezonde verstand.
In Ode aan het klootjesvolk legt Huijsen het verziekte klimaat en de gepolariseerde verhoudingen in Nederland genadeloos op de snijtafel. Oplossingen zoekt hij in een gezamenlijke, nieuwe definitie van het begrip ‘solidariteit’ op basis van een herwaardering van gelijkheid, gelijkwaardigheid en medemenselijkheid. De elite moet begrijpen dat zij in een moderne democratie alleen legitiem kan voortbestaan in dienstbaarheid.
Coos Huijsen (1939) is historicus. In de jaren zeventig was hij korte tijd Kamerlid voor de chu. Later was hij geruime tijd actief in de PvdA. Hij schreef boeken over onder andere de sociaaldemocratie (Nog is links niet verloren, 1982) en het koningshuis (Beatrix. De kroon op de Republiek, 2005; Nederland en het Verhaal van Oranje, 2012). In 2016 verscheen zijn autobiografie Homo Politicus. De eerste parlementariër ter wereld die uit de kast kwam.
Is het populisme het grote gevaar van onze tijd? Coos Huijsen ziet er vooral een smoesje in van een progressieve elite om haar eigen falen te maskeren. Om te verhullen hoe weinig gevoel die elite zelf nog heeft voor de belevingswereld van gewone mensen. Sinds de provobeweging in de jaren zestig, die de term ‘klootjesvolk’ afstofte, heeft de linkse avant-garde vooral het narcistische genoegen gecultiveerd om zich van gewone mensen te onderscheiden.
Al in de jaren tachtig waarschuwde Huijsen, met name in de PvdA, voor het gevaar van deze hooghartigheid. Voor het overschatten van theoretische kennis ten koste van de wijsheid van gewone mensen en hun dagelijkse ervaringen. Voor het technocratische gelijk en de zogenaamde morele onfeilbaarheid van het verheven wereldbeeld. Voor het dedain jegens het gezonde verstand.
In Ode aan het klootjesvolk legt Huijsen het verziekte klimaat en de gepolariseerde verhoudingen in Nederland genadeloos op de snijtafel. Oplossingen zoekt hij in een gezamenlijke, nieuwe definitie van het begrip ‘solidariteit’ op basis van een herwaardering van gelijkheid, gelijkwaardigheid en medemenselijkheid. De elite moet begrijpen dat zij in een moderne democratie alleen legitiem kan voortbestaan in dienstbaarheid.
Coos Huijsen (1939) is historicus. In de jaren zeventig was hij korte tijd Kamerlid voor de chu. Later was hij geruime tijd actief in de PvdA. Hij schreef boeken over onder andere de sociaaldemocratie (Nog is links niet verloren, 1982) en het koningshuis (Beatrix. De kroon op de Republiek, 2005; Nederland en het Verhaal van Oranje, 2012). In 2016 verscheen zijn autobiografie Homo Politicus. De eerste parlementariër ter wereld die uit de kast kwam.