Nisrine Mbarki’s leven speelt zich af in verschillende talen en op verschillende continenten; voor haar zijn meertaligheid en schakelen tussen verschillende perspectieven een deel van het dagelijkse leven. In deze bundel pelt ze als een archeoloog die lagen af en laat ogenschijnlijke tegenstellingen samenkomen: het aardse en de mystiek, de stad en de natuur, het eeuwige reizen en stilstaan. Met mededogen voor al wat leeft hertekent ze de wereldkaart, en verkent de grenzen van de verschillende gedaanten die ze zelf belichaamt: moeder, dochter, vrouw, schrijver.
Met mededogen voor al wat leeft schrijft ze over de verschillende gedaanten die ze zelf belichaamt: moeder, dochter, vrouw, en over het aardse en mystieke, stad en natuur, reizen en stilstaan
Mbarki trekt alle registers van de taal open, soms is het verstikkend, soms bevrijdend, soms laat ze bombastisch de zweep knallen, dan wordt het weer ingetogen; oude verhalen en geschiedenissen, overgeleverd van generaties terug, en nieuwe, die snel wortelen in de stad die altijd in beweging is. Mbarki laat in dit eigenzinnige debuut haar krachtige, autonome stem horen.