De zusjes Jeanine en Pauline Hazelaar groeien op in een Veluws dorp te midden van uitgestrekte bossen. Over hun jeugd vaart een machtig en romantisch ruisen. Op een keer vindt Paula, het jongste zusje, haar pop Roosje waar ze bijzonder aan gehecht is, met in plaats van ogen twee zwarte gaten in het hoofd.