Jock keek naar buiten. Sterren zag hij niet, wel de duizenden lichten en lichtjes van de stad. Sommige knipoogden vriendelijk, andere staarden hem onverschillig aan. Als ogen.
Overal waar Jock Martijn kijkt, ziet hij steen en hoge gebouwen. Alle natuur is verdwenen. Hij verlangt naar regen, naar wouden, naar tijgers… maar die zijn er niet meer, op Aarde. Wél zijn er overal beeldschermen, systemen die alles registreren, en huisrobots die voor je zorgen. Wanneer Jock vermoedt dat zijn eigen robot hem bespioneert, kan hij niemand meer vertrouwen.
Wat moet je doen als je je niet thuis voelt in een wereld waarin iedereen alles van je weet – misschien zelfs je gedachten?