Ollie komt in de straat van de tienjarige Mick wonen. Ollie heeft een bril, zit vol goede ideeën en Mick raakt al snel goed met hem bevriend. Ze maken mierentuinen, kartonnen gitaren, telefoonblikjes en delen iets groots in hun leven: beiden hebben een afwezige vader. Ze fantaseren over wie hun vaders zouden zijn, hoe hun vaders zouden zijn, waar hun vaders zouden zijn. Is Ollies vader profvoetballer en komt-ie uit Italië? Heeft Micks vader grijsblauwe ogen en houdt-ie van rolschaatsen? Zouden hun vaders hen ooit nog komen opzoeken?