‘Ontkomen. Wees daaraan trouw,’ zo zegt de grootvader in het lange gedicht ‘De val’ tegen zijn kleinzoon. Het gedicht verhaalt over het leven van de socialistische grootvader, maar vooral over hoe overtuigingen en ideeën altijd verbonden zijn met het kwetsbare lichaam waarin ze opkomen. ‘Om honing gaat het niet. / Het gaat om overleven.’ In deze bundel wordt uit alle macht gepoogd om te ontkomen aan het verlies, dat desalniettemin onvermijdelijk en alomtegenwoordig is. Zelfs de liefde biedt hier geen soelaas, al tast dat het verlangen om juist daarin aan de eenzaamheid van het lichaam te ontsnappen geenszins aan.
Deze derde bundel van Marc Reugebrink verschijnt ruim dertig jaar na zijn vorige. De toon is in al die jaren dezelfde gebleven, intiem en warm, licht zangerig in de melancholie en met een zweem van milde ironie.