Ze loopt de weg terug naar wat ooit thuis was, maar ontdekt dat de vogels het kruimelspoor hebben opgegeten. De getuigen zijn overleden of weigeren contact: ze moet verder op een innerlijk kompas. Hardop stelt ze zich vragen over haar jeugd als zwart meisje in een wit pleeggezin. Over de waarheid achter verhalen die de werkelijkheid verhullen. Over wat vergankelijk en onvergankelijk is. Over het eeuwig zoeken naar een thuis. Over wat heel worden is.
Neske Beks legt een indringend en openhartig portret neer van haar eigen groei en haar strijdbaarheid in een samenleving die niet graag op zijn tekortkomingen wordt aangesproken.