Het is 1970. De weduwnaar David Byfield, Anglicaans parochiepriester met een donker verleden en een nog donkerder toekomst, keert terug naar Roth met een nieuwe, kersverse echtgenote. De gevaren die Bufield omringen, dringen nauwelijks tot hem door: een theesalonhoudster van middelbare leeftijd die hopeloos verliefd is op haar pastor, de gefortuneerde nieuwe buren die grote aantrekkingskracht op hem uitoefenen, zijn moeilijke dochter Rosemary (uit zijn eerste huwelijk), die hij nauwelijks in de hand weet te houden, en de sinistere, bijna voelbare aanwezigheid van Frances Youlgreave - negentiende-eeuws dichter en opiumverslaafde - wiens macht over diens graf heen dreigt te reiken.