Hoofdpersoon is Jean Marro, een zestienjarige jongen die in de jaren vijftig in Nice woont. Een van Marro’s voorouders vertrok in de achttiende eeuw vanuit Frankrijk naar het eiland Mauritius. Jean Marro bezoekt zijn blinde tante Catherine, een van de laatst levende familieleden die op Mauritius zijn opgegroeid. Zij vertelt hem zo gedetailleerd en zo indringend over zijn voorvader dat Jean zich langzamerhand die poëtische wereld eigen maakt. Le Clézio schildert op deze manier een prachtig fresco, waarin twee eeuwen en twee levens op wonderbaarlijke wijze verweven worden.