Al sinds mensenheugenis heeft de mens willen vliegen. Leonardo Da Vinci tekende al vleugels en verdiepte zich in de draagkracht van thermiek. De gebroeders Wright maakten van vliegen hun levenswerk en ook minder bekende mensen probeerden hun droom van vliegen gestalte te geven, van Tony Janus, die in 1914 de eerste lijnvlucht verwezenlijkte, tot Leo Valentin, die in 1950 met aan zijn schouders gegespte houten vleugels van bijna drieduizend meter naar beneden sprong. Richard Branson, voor zijn werk meer in dan buiten een vliegtuig te vinden, is hierop geen uitzondering: van ballonvluchten tot ruimtevaart, nergens voelt Richard zich zo gelukkig als in de lucht. En Richard zou Richard niet zijn als hij geen verbanden zou leggen tussen de wil om te vliegen en succesvol zijn in alles wat je onderneemt. Aan de hand van de luchtvaartgeschiedenis en al diens pioniers neemt hij de lezer mee op avontuur en laat hij zien dat de grootste wens werkelijkheid kan worden en dat vooral de lucht letterlijk onbegrensd is.