Een oorlogsverslaggever met een posttraumatische stressstoornis en een overambitieuze legerofficier bivakkeren tegen hun zin aan het front in het Midden-Oosten. Beschietingen, de onverklaarbare verdwijning van een soldaat en de vondst van een lichaam bij de Nederlandse militaire basis eisen het uiterste van hun incasseringsvermogen.
In Onder de jezusmoer, zijn eerste roman, dringt Arnold Karskens door tot de kern van de strijd tegen terreur: indringend beschrijft hij de voortdurende angst voor geweld en verraad. De mannen onder de jezusmoer – het verbindingsstuk waarmee de rotorbladen aan een helikopter zijn bevestigd – weten wat ze voor de verslaggever verborgen moeten houden: de waarheid op de militaire basis wordt geofferd aan een hoger doel.