'Onder de linde' van Greetje van den Berg gaat over Gemma, die samen met haar man Ruud tien kinderen heeft. Ze wonen in een groot, oud huis dat ooit van zijn ouders was, Onder de Linde – een verwijzing naar de grote lindeboom in de tuin. Gemma is een onvermoeibare moeder en in het grote familiehuis is altijd iedereen welkom. Haar standpunt is dat elk probleem er is om opgelost te worden. Maar als ze dan ziek wordt en er geen diagnose kan worden gesteld, begint ze aan haar eigen overtuiging te twijfelen. Ruud denkt dat het misschien psychisch is en dat zorgt voor een verwijdering tussen hen beiden. Bovendien ziet Gemma met lede ogen aan dat Ruud wel erg goed overweg kan met de nieuwe hulp in zijn bakkerij. In Huize Onder de Linde is de normaal zo vanzelfsprekende gezelligheid ver te zoeken, en dan lijkt het er ook nog op dat de lindeboom ziek is en moet worden omgehakt. Greetje van den Berg schrijft in 'Onder de linde' met veel gevoel en inlevingsvermogen over tanend vertrouwen, maar ook over hoop en toekomst.