In Onder de rook van de Heineken keert Harold Hamersma terug naar zijn jeugd. Prachtig schrijft Hamersma over de avonturen die hij met zijn vriendjes in de buurt beleefde, over de vroege uren waarop hij met zijn vader ging vissen en zijn levenslange weerzin tegen water door de zwemlessen in het Zuiderbad. We lezen over zijn moeder, over de vele huisdieren op de kleine etagewoning, over de rivaliteit met de jongens van de Quellijnstraat, en over het verleden van de kleurrijke familie van zijn vader en zijn moeder. Met zijn oude moeder loopt en fietst Hamersma langs de plaatsen van zijn jeugd. Samen herbeleven ze die tijd van meer dan vijftig jaar geleden, een tijd van armoede en verval. Het oude badhuis, de platenwinkel in de Ferdinand Bolstraat, de benzinepomp tegenover zijn huis – het zijn plekken die verdwenen zijn, maar het unieke karakter van de wijk is gebleven. En zijn vergeetachtige moeder vindt het allemaal ‘schitterend’. Onder de rook van de Heineken van Harold Hamersma is een weergaloze ode aan een bijzondere wijk, aan een liefdevolle jeugd en aan een tijd die voorgoed voorbij is.