'Ons leven speelt zich af tussen heimwee naar het vertrouwde en een verlangen naar het onbekende. We willen ons geborgen weten en we dromen van een elders. We zijn op zoek naar een plek die ons beschermt en bijeenhoudt, en we worden voortgedreven door een verlangen naar de verte.'
Zo begint deze filosofische memoir, waarin Joke J. Hermsen een diepgaande analyse geeft van het ambivalente menselijke verlangen naar geborgenheid en de lust om eropuit te gaan. Ze onderzoekt in dit persoonlijke verslag van een zomer vol omzwervingen de vraag waar we nog thuis kunnen zijn in de wereld. Ze houdt ook haar eigen heimwee scherp tegen het licht, die haar al sinds haar kindertijd achtervolgt.
In een boeiende dialoog met denkers en dichters als Hannah Arendt, Maya Angelou, Rainer Maria Rilke, Lou Salomé, Friedrich Hölderlin, Simone Weil en Ingeborg Bachmann schetst Hermsen de ervaring van vervreemding en thuisloosheid, en de hoop op een thuiskomst in verhalen, herinneringen en politieke verbondenheid.