Met Het zesde uitsterven opende Elizabeth Kolbert de ogen van velen voor de desastreuze effecten die we als mensheid hebben op de atmosfeer, de oceanen, de bossen en rivieren van de wereld. Ditmaal stelt ze de vraag of we nog eenmaal de natuur moeten manipuleren, nu om haar te redden. In haar kenmerkende proza introduceert Kolbert vele innovaties die mogelijkheden bieden om ecorampen af te wenden. We maken kennis met een genetisch gemanipuleerde muis gericht op het uitroeien van invasieve knaagdieren; nepbomen ontworpen om kooldioxide uit de lucht te zuigen; ‘verzwaarde’ wolken bespoten met zeewater om zonnestralen terug te kaatsen en veerkrachtig ‘superkoraal’, ontworpen om een warmere oceaan te overleven. Onder een witte hemel overziet de mogelijkheden van geo engineering, die kansen bieden maar ook weer nieuwe, onvoorziene gevolgen kunnen hebben. Paradoxaal genoeg zijn de steeds krachtigere technologieën van de mens die onze planeet in gevaar hebben gebracht nu misschien wel de enige hoop op redding.