Rotterdam, 1981.
Arend Zwart, een beginnend kunstfotograaf, keert na een aantal afgebroken studies terug naar zijn geboortestad. Terwijl hij pogingen doet om via de gemeentelijke woningcorporatie aan vaste woonruimte te komen, brengt hij de avonden door in cafés. Daar ontmoet hij een aantal jonge kunstenaars en al gauw wordt hij opgenomen in deze hechte vriendengroep. Omdat het Arend niet lukt om een woning te vinden kraakt hij samen met een aantal van zijn nieuwe vrienden een leegstaand pand. Het pand verkeert in slechte staat, maar het is groot: ruim genoeg voor een eigen woon- én atelierruimte voor zowel Arend als de getalenteerde Barbara. In de jaren die volgen dromen zij van een toekomst als succesvol kunstenaar; het nachtleven eist echter zijn tol. Dan komt het bericht dat de gemeente het pand gaat verkopen. Arend nodigt zijn vrienden uit om nog één keer langs te komen.
Onder het Luchtspoor is een roman over de verspilling van talent, over een groep jonge kunstenaars verstrikt in het web van bijstand, woningnood en jeugdwerkeloosheid. Tegelijk is het een subliem tijdsbeeld van de jaren tachtig.