Onder het zink is de liefdesverklaring van Adriaan van Dis voor Parijs, de stad die hij al bijna veertig jaar lang met grote regelmaat bezoekt en waar hij na eerdere mislukte pogingen nu een jaar probeert te wonen. Probeert' omdat het een verwarrend proces voor hem is zich los te snijden van het vertrouwde en dit avontuur alleen aan te gaan.
Van Dis kiest de vorm van een ABC om stap voor stap verslag te doen van zijn pogingen bij Parijs te horen. Hij meent een kaart in zijn hoofd te hebben maar de stad heeft een ander plan met hem - zo vindt hij dikwijls wat hij niet zocht.
Verbazing is de leidraad en de schrijver geeft dat op aanstekelijke wijze door: de kennismaking met zijn buurt, de hittegolf - ervaren onder zijn zinkdak - het geflirt in de diepvrieswinkel boven de eenpersoonsmaaltijden, het wel en wee van de clochard onder zijn raam, maar ook zijn zoektocht naar de mummies die Napoleons leger mee uit Egypte nam, hoe het bed van een hoer in een museum belandde, voorvallen op straat, terrasconversaties'
Elk avontuur krijgt zijn letter, met een toon van ingehouden humor en weemoed. Van Dis wordt niet alleen door bewondering en verbazing gedreven. 'Parijs is een meervoud' schrijft hij en daarom verkent hij ook het lelijke en de schaduwkanten, zoals de ellende in de buitenwijken en het Parijs van de illegalen en de arme immigranten. En zo kan de lezer met Onder het zink niet alleen een ander Parijs ervaren, maar wordt hem ook een spiegel voorgehouden over leven in een veranderend Europa.