'Ik speelde dat ik moeder was met al mijn vijftien poppen
Ze maakten telkens ruzie en daar moesten ze mee stoppen!
Vijftien poppen op een rij, allemaal zijn ze van mij.
De pop die ik het laatst kreeg, die hield niet echt van mij.
Ze ging er al meteen vandoor toen ik er iets van zei. Veertien poppen op een rij, allemaal zijn ze van mij.'
De poppen gaan eruit. Papa ook trouwens (nieuwe vriendin). Moeder vliegt uit (nieuwe vriend). Oma blijft, maar voor hoelang? En wat komt
ervoor in de plaats? Véél te weinig en tegelijkertijd véél te veel.
Dichter Ted van Lieshout schetst in Onder mijn matras de erwt het leven van een meisje dat langzaam maar zeker haar kinderjaren opruimt.
Hij maakte er bijzondere portretten bij... van poppen!