In zijn tweede dichtbundel verricht Drehmanns opnieuw geestdriftig onderzoek naar de wondplooien van het bestaan, naar datgene wat in schaamte baadt maar ook verlangt naar verlossing en opheldering. Aan bod komen zowel ziektegeschiedenissen als lijfliederen, zowel de doelmatigheid van een Beretta 87 Target als stotterend gras. In een evocatief-associatieve taal, nu eens ontregelend dan weer omarmend - soms weelderig, soms sober - laat Drehmanns de lezer kennismaken met pestmeesters en paardenbloemparachutisten, met een julinacht in Montedinove en een lijkkoets in Brussel, met tekenbeten op Hemelvaartsdag en zoenoffers aan Xochiquetzal. Op verrassende wijze combineren de gedichten alledaagse verschijnselen met buitenissige verbeelding/beelden.