In Oneigenlijk gebruik stelt Geert Buelens een oude, maar nog steeds belangrijke vraag: wat betekent poëzie? Hij geeft vele antwoorden, die onze perceptie van het fenomeen 'poëzie' verruimen. De vraag of Bob Dylan de Nobelprijs voor Literatuur moet krijgen, wordt hier niet beantwoord. Maar Dylan is in dit boek wel te gast, samen met onder anderen Emily Dickinson, Radovan Karadzic, H.H. ter Balkt, Guido Gezelle, Raymond van het Groenewoud, Kurt Schwitters, Hugo Claus, Tom Waits en De Jeugd van Tegenwoordig. Zij allen zetten dichterlijke middelen in om een mededeling te doen die ons raakt.
Oneigenlijk gebruik is een boek over hongersnood in Brugge en Europese landbouwhervormingen, over rampberichten en oorlogspropaganda, over eenzaamheid en gedachtestreepjes, over freejazz en popmuziek, over de druk van de geschiedenis en de vrijheid van de toekomst, over oerkreten en protestliedjes, over grote gevoelens en kleine woorden, over The Singing Detective en 'one minute man', over taalplezier en de grenzen van het begrijpelijke, over het lichaam dat spreekt, zingt en lijdt. En altijd opnieuw over poëzie.
Geert Buelens (1971) is hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Naast vele essays en studies publiceerde hij de dichtbundels Het is (2002, Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs) en Verzeker u (2005). Zijn overzichtswerk Van Ostaijen tot heden werd bekroond met de Vlaamse Cultuurprijs voor Essay. 'In feite schreef Buelens met dit boek niets minder dan een geschiedenis van de Vlaamse poëzie in de twintigste eeuw' (Marc Reynebeau in Knack).